Betekenis van Woud
In het Engels: Forest
Alternatieve spelling: Het bos, Bossen
Let op: Onderstaande voorbeelden zijn enkel indicatief en weerspiegelen geen directe vertaling of citaat. Het is uw eigen verantwoordelijkheid om de feiten te controleren op waarheid.
Het Boeddhistische concept van 'Woud'
In het boeddhisme is "Woud" een metaforische en letterlijke ruimte voor meditatie en diepgaand inzicht [1]. In Theravada boeddhisme worden bossen beschreven als angstige plekken, maar ook als een geschikt strijdveld om angst te overwinnen en zelfdiscipline te beoefenen [2]. Het woud dient als decor voor gesprekken en praktijken, bereikbaar in relatief korte tijd [3][4].
Deze eenzame plekken zijn bijzonder gunstig voor hen die streven naar Dhamma [5]. Het is ook de omgeving waar de Acariya praktiseerde en tijgers rondzwierven [6]. Bovendien is het een locatie voor belangrijke gebeurtenissen, zoals de ontmoetingen van de Jonge Boogschutter met bandieten [7].
In Theravada is het de omgeving waar Brahmadatta alleen verblijft na het verlies van Asitabhu [8]. Het is ook de achtergrond voor het verhaal van de dorpsbewoner en de hond [9]. Een setting voor dierenverhalen [10][11][12]. Potthapada stelde het voor als een toevluchtsoord [13]. Nonnen moeten deze plekken vermijden vanwege de risico's [14]. Het is ook de plek waar timmerlieden werkten [15].
In Mahayana boeddhisme is het een plek voor contemplatie [16]. In Tibetaans boeddhisme is het een plek van isolatie en wanhoop voor Nala [17]. Het is ook een metafoor voor de collectieve benadering van entiteiten [18].
Het Hindoeïstische concept van 'Woud'
In de Vaishnavistische traditie, wordt "Woud" vaak geassocieerd met de natuurlijke omgeving, een belangrijk aspect binnen het ԻDZï. Het kan de plek zijn waar Vrishabha bloemen verzamelt [19], of het toneel voor Krishna's spel, symbolisch voor Zijn verbinding met de natuur [20]. Het woud dient als een omgeving voor verdere beschrijvingen [21], en is de plek waar de koeien en herdersjongens zich begeven [22].
Het woud in Vrajabhumi is de plek waar Gopa-kumara woont en gefascineerd is door de schoonheid [23]. Het kan de plek zijn waarnaar Rama werd verbannen, een keerpunt in het verhaal [24]. Het kan ook een plek van afzondering symboliseren, waar men de wil van de Allerhoogste Heer kan bereiken zonder afleiding [25]. Het woud staat voor een plek waar men uitdagingen kan tegenkomen of op reis kan gaan, vaak als een zoektocht naar kennis of een belangrijk persoon [26].
Vaak is het een gebied met veel bomen en struikgewas [27], een plaats waar ware rijkdom (jnana) niet te vinden is [28]. De wouden worden beschouwd als rustgevend en ver verwijderd van materialistische invloeden [29]. Het woud staat symbool voor toevlucht en afzondering [30], of voor vrede en spirituele focus [31]. De invloed van menselijke acties is ook zichtbaar in het woud [32].
Soms is het woud de plek waar tranen vloeien [33], of waar men de gezichten van zondige mensen kan vermijden [34]. Het woud van Vrindavana wordt specifiek genoemd [35], of de locatie waar Sita werd verlaten [36]. Het woud kan de context zijn van gebeurtenissen in Vrindavana [37], of een plek van gevaar zoals geassocieerd met Dhenuka [38]. Het draagt bij aan de natuurlijke achtergrond van het verhaal [39] en kan de setting zijn van een gevangenneming [40]. Het kan ook de plek zijn waar de Vaisya naartoe ging [41].
Het woud is een natuurlijke omgeving voor Krishna's spel [42] of een achtergrond voor conflict [43]. Het kan de emotionele onrust van Radha symboliseren [44], of de locatie van belangrijke gebeurtenissen [45]. Het woud kan de destructieve acties van Jarasandha weerspiegelen [46] of een plek van gevaar door vuur [47]. De Vanecara wonen in het woud [48], en Krishna zoekt er naar de kalveren en gopas [49]. De wouden benadrukken de rijkdom van de natuur verbonden met Krishna [50]. De gopa mannen worden versierd met kransen in het woud [51], en koning Nanda en zijn zonen gaan erheen [52]. Het woud kan ook metaforisch gebruikt worden voor de chaotische omgeving van een veldslag [53], of een serene omgeving voor spirituele reflectie [54]. Het kan ook de locatie zijn die verbonden is aan spirituele verhalen over Krishna [55], of de plek waar Krishna en Balaram de kalveren hoeden [56].
Sita werd naar het woud gestuurd [57], en het woud kan de plek zijn waar actie plaatsvindt [58]. De gebeurtenissen en vieringen vinden plaats in een pastorale omgeving [59]. In de Purana, dient het woud als de bestemming van een reis [60], of als de plek waar de Brahmana bidt [61]. Bhima waagt zich in het woud [62], en het kan een fase in het leven symboliseren waar men zich terugtrekt uit de wereld [63]. Het woud kan schoonheid en gevaar suggereren [64], of de isolatie en introspectie van Jaratkaru weerspiegelen [65]. Het kan de plek zijn waar de koningin werd verlaten [66], of waar het door zonnevuur is verbrand [67]. Vikukshi ging het woud in na verlating .
Het woud kan de plek zijn waar het paard is meegenomen , of waar Sunitha en Sushankha elkaar ontmoeten . Dhrishtabuddhi lijdt in het woud , en het kan een serene sfeer creëren . Het woud symboliseert het leven van een man zonder vrouw . De wijze verblijft in een serene omgeving , en Vishvakarman vluchtte erheen . De koning ging erheen in afschuw [68]. Ramacandra kiest ervoor om naar het woud te gaan [69], en het is een betoverende omgeving [70]. Rama wil na de kroning van Bharata naar het woud [71], en Ravana beraamt er de ontvoering van Sita [72].
Het woud is de plek waar Shri Rama verbannen is [73], en waar de zoektocht naar Shri Rama plaatsvindt [74]. Het kan een plek van toevlucht zijn voor Bharata [75], of de plek vanwaar Rama terugkeert [76]. Rama gaat in ballingschap [77], en het symboliseert zijn offer [78]. De mensen hopen dat het woud een bloeiende stad zal worden [79]. Bharata wil het woud binnengaan om zijn broer terug te halen [80]. Het woud wordt stil door Rama's afscheid [81], en Kaikeyi stuurt Rama naar het woud [82]. Het woud staat voor retraite en contemplatie , en Krishna roept de koeien in het woud . Vidura koos ervoor om naar het woud te gaan .
Kaikeyi wil dat Rama naar het woud gaat [83], en het is de setting van het verhaal [84]. Rama zal in het woud leven [85], en Janak's kind zal het bereiken [86]. Het beschrijft de reis van de protagonist door het woud [87]. In de Hanumannataka is het woud een belangrijke setting . In Kavya moet Naravahanadatta het woud doorkruisen [88], en de maagd aanbidt in het woud [89]. In Jyotisha wonen Rahu, Mars, Saturnus en de zon in het woud [90]. In Vyakarana is 'vanam' een woud [91]. In Vedanta staat het woud voor een fase van het leven [92], en de bewoner van het woud [93]. Satyakama zorgt voor de koeien in het woud [94]. In Shaivism wordt gedroogde koeienmest verzameld in het woud . In Dharmashastra bevordert de recitatie van de Vedische tekst in het woud de vergeving van zonden [95]. In Kavyashastra trekken herten en pauwen zich terug in het woud , en het kan avontuur of emotionele diepte symboliseren .
Het Jainistische concept van 'Woud'
In het Jainisme is 'Woud' de plek waar Kanakavati ascese beoefende [96]. Het staat symbool voor gevaar en spirituele transformatie. De plek is tevens een setting voor avontuur [97].
Monniken en nonnen kunnen deze uitdagende omgeving tegenkomen tijdens hun pelgrimstocht [98]. Het 'Woud' is de plek waar veel van het verhaal plaatsvindt [99].
Het begrip van Woud in lokale en regionale bronnen
Het woud, in de context van de geschiedenis, speelt een cruciale rol in diverse Zuid-Aziatische verhalen. Het is de plek waar prinsen avonturen beleven en gevaar trotseren, zoals een ontmoeting met een luipaard [100]. De dichte omgeving rond een paleis symboliseert de natuurlijke setting [101].
Daarnaast fungeert het woud als een cruciale locatie voor belangrijke acties. Het is de plek waar de prinsen de Cobra, Papegaai en Kat verzamelen [102]. Het bos vormt ook het decor voor interacties tussen dieren [103]. Verder is het de plek waar een vader en zoon hout sprokkelen bij een rivier [104].
Bovendien is het woud de plek waar Gamarala de leeuw confronteert [105], en waar een koning een prins achterlaat [106]. In India, komt het woud voor als aankomstplaats voor Rishis [107]. Sundari overweegt er een tempel te bouwen [108]. Het is een plek voor introspectie [109] en de ballingschap van de Pandava broers [110].
Het begrip van Woud in wetenschappelijke bronnen
Bossen zijn natuurlijke habitats voor diverse planten en spelen een cruciale rol in de levensstijl van inheemse volkeren.
Deze omgevingen ondersteunen een breed scala aan flora en fauna en zijn van wetenschappelijk belang voor ecologische studies.
Bronnen en referenties om verder te lezen
Bovenstaande opsomming is gebaseerd op een aantal (Engelstalige) artikelen in het Boeddhisme, Hindoeïsme, Jainisme, Geschiedenis en andere spirituele tradities. De gebruikte bronnen en meer informatie over waar “Woud� symbool voor staat kun je hieronder vinden ter referentie:
-) Apadana commentary (Atthakatha) door U Lu Pe Win: ^(1)
-) Patipada (path of practice): ^(2), ^(3), ^(4), ^(5), ^(6)
-) Dhammapada (Illustrated) door Ven. Weagoda Sarada Maha Thero: ^(7)
-) Jataka tales [English], Volume 1-6 door Robert Chalmers: ^(8), ^(9), ^(10), ^(11), ^(12), ^(13)
-) Vinaya Pitaka (3): Khandhaka door I. B. Horner: ^(14)
-) Maha Buddhavamsa—The Great Chronicle of Buddhas door Ven. Mingun Sayadaw: ^(15)
-) Maha Prajnaparamita Sastra door Gelongma Karma Migme Chödrön: ^(16)
-) Tattvasangraha [with commentary] door Ganganatha Jha: ^(17), ^(18)
-) Bhakti-rasamrta-sindhu door Śrīla Rūpa Gosvāmī: ^(19), ^(20)
-) Brihad Bhagavatamrita (commentary) door Śrī Śrīmad Bhaktivedānta Nārāyana Gosvāmī Mahārāja: ^(21), ^(22), ^(23)
-) Chaitanya Bhagavata door Bhumipati Dāsa: ^(24), ^(25), ^(26), ^(27), ^(28), ^(29), ^(30), ^(31), ^(32), ^(33), ^(34)
-) Garga Samhita (English) door Danavir Goswami: ^(35), ^(36), ^(37), ^(38), ^(39), ^(40), ^(41), ^(42), ^(43), ^(44), ^(45), ^(46), ^(47), ^(48), ^(49), ^(50), ^(51), ^(52), ^(53), ^(54), ^(55), ^(56), ^(57), ^(58), ^(59)
-) Mahabharata (English) door Kisari Mohan Ganguli: ^(60), ^(61), ^(62), ^(63), ^(64), ^(65)
-) Markandeya Purana door Frederick Eden Pargiter: ^(66)
-) Yoga Vasistha [English], Volume 1-4 door Vihari-Lala Mitra: ^(67)
-) Brihaddharma Purana (abridged) door Syama Charan Banerji: ^(68)
-) Ramayana of Valmiki (Shastri) door Hari Prasad Shastri: ^(69), ^(70), ^(71), ^(72), ^(73), ^(74), ^(75), ^(76), ^(77), ^(78), ^(79), ^(80), ^(81), ^(82)
-) Ramayana of Valmiki (Griffith) door Ralph T. H. Griffith: ^(83), ^(84), ^(85), ^(86), ^(87)
-) Kathasaritsagara (the Ocean of Story) door Somadeva: ^(88), ^(89)
-) Hayanaratna: The Jewel of Annual Astrology door Martin Gansten: ^(90)
-) Vakyapadiya of Bhartrihari door K. A. Subramania Iyer: ^(91)
-) Brahma Sutras (Shankaracharya) door George Thibaut: ^(92), ^(93)
-) Chandogya Upanishad (Shankara Bhashya) door Ganganatha Jha: ^(94)
-) Manusmriti with the Commentary of Medhatithi door Ganganatha Jha: ^(95)
-) Trishashti Shalaka Purusha Caritra door Helen M. Johnson: ^(96), ^(97), ^(99)
-) Acaranga-sutra door Hermann Jacobi: ^(98)
-) Village Folk-tales of Ceylon (Sri Lanka), vol. 1-3 door Henry Parker: ^(100), ^(101), ^(102), ^(103), ^(104), ^(105), ^(106)
-) Triveni Journal: ^(107), ^(108)
-) Bhaktavijaya: Stories of Indian Saints door Justin E. Abbott: ^(109)
-) The Complete Works of Swami Vivekananda door Srila Narayana Maharaja: ^(110)